dinsdag 31 maart 2020

Omdat je jarig bent!

Deze weken waart het coronavirus door Nederland en door de wereld. Dat leidt tot allerlei maatregelen die ongekend zijn. Mensen werken zo veel mogelijk thuis, we mogen alleen naar buiten voor de noodzakelijke boodschappen en om een luchtje te scheppen, als we maar anderhalve meter afstand houden van iedereen (social distancing). De scholen zijn dicht en op zondag zit iedereen die normaal naar de kerk gaat achter zijn laptop. Gelukkig hebben de meeste mensen telefoon en Internet, daardoor blijft contact met de buitenwereld mogelijk.

Onze Koning verscheen op TV en hield een bemoedigende toespraak. Een hart onder de riem voor alle werkers in de zorg, een oproep om je vooral aan de voorgeschreven richtlijnen te houden en een beetje op elkaar te letten. De mooiste zin uit zijn toespraak was: “Het coronavirus kunnen we niet stoppen, het eenzaamheidsvirus wel.”Niet lang daarna moest evenwel worden besloten dat bewoners van verpleeghuizen en andere instellingen geen bezoek meer mogen ontvangen. Ook verder zijn er schrijnende situaties. Bij uitvaarten mogen maximaal 30 personen aanwezig zijn. Ik zag beelden van een aula waar de stoelen anderhalve meter uit elkaar stonden. Nabij zijn wordt op deze manier wel erg moeilijk.

Juist deze dagen las ik een boek waaruit blijkt dat sommige mensen al veel langer door het eenzaamheidsvirus getroffen worden. Het is een boek dat Christel Steijger schreef met de titel: ‘Omdat je jarig bent!’. Ondertitel: ‘Als veiligheid niet vanzelfsprekend is ….’.Iemand omschrijft het als “het schrijnende relaas van een vrouw die in haar hartstochtelijke strijd om veiligheid en gerechtigheid voor haar moeder volstrekt onrechtvaardig wordt bejegend door haar familie en diverse instanties’. Het boek is met vaart geschreven, boeiend van begin tot eind. Ik heb het dan ook in één ruk uitgelezen.



Het eerste, vrij uitgebreide deel van het boek gaat over een andere eenzaamheid. De ervaringen van mensen die (evenals de schrijver annex hoofdpersoon) moeten leven zonder reukvermogen. Iets wat je bij mensen niet aan de buitenkant ziet en toch voor aanzienlijke beperkingen zorgt in het dagelijks leven. Je voelt je onzeker, moet altijd dubbel alert zijn en kunt van bepaalde dingen niet genieten. Omdat je er niet steeds over wilt praten, ontstaat een soort van eenzaamheid.

Het lijkt wel of de schrijfster moeite heeft om tot de kern van het verhaal te komen. Zonder dat de vaart eruit gaat, overigens. Maar dan komt toch een beslissend punt in het verhaal. Haar moeder moet worden opgenomen in een instelling voor psycho-geriatrische patiënten. Dementie zorgt ervoor dat de mantelzorgers overbelast raken en opname nodig is. Voor de vader een soort van opluchting, Maar voor dochter Peggy (de hoofdpersoon) en haar dochter Lynn een traumatische ervaring. Want alle veiligheid is weg. Moeder wil niet, er is een dominante medebewoner, de zorg kan de gewenste privacy niet goed regelen, kortom heel veel zorgen en confrontaties. Omdat de rest van de familie er veel minder zwaar aan tilt, raakt Peggy in een isolement. Het loopt erop uit dat de familie niets meer met haar te maken wil hebben, de instelling ontzegt haar de toegang tot haar moeder (ze woont er maar een paar honderd meter vandaan!), alle wegen lopen dood. Over het eenzaamheidsvirus gesproken ….

Christel Steijger
  • Het is al met al een heel bijzonder verhaal. Het leest als een roman, terwijl het feitelijk voor het grootste deel non-fictie lijkt te zijn. Ik realiseer me ook dat we maar één kant van het verhaal horen. Toch maakt het diepe indruk, de strijd die iemand moet voeren. En die, zo begreep ik uit contact met de schrijfster, nog steeds niet voorbij is. Wát een verdriet!


Omdat je jarig bent!’ verscheen in 2019 bij Uitgeverij ©’Dani en telt 230 pagina’s. ISBN 978-90-829933-0-1. Het is voor 18 euro te koop  in de boekhandel of rechtstreeks bij de schrijfster, per mail christelsteijger@gmail.com.

vrijdag 13 maart 2020

Leon en Juliette (boekenweekgeschenk 2020)


Op nog geen 500 meter van ons huis in Monster ligt, midden in de woonwijk, een grafheuvel.  In de hoek van een grasveldje, tussen bosschages, achter een hek, leiden negen treden naar een gebouwtje. Boven de houten toegangsdeur staat het jaartal 1847. Je moet het weten, anders loop je er zo aan voorbij. Op Open Monumentendag staan het hek en de houten deur open en kun je een blik naar binnen werpen. Daar staat, een beetje schots en scheef, een aantal doodskisten, grote en kleine. Er wordt verteld dat hier een oud-burgemeester van Monster begraven ligt, Leon Herckenrath (1800-1861), met zijn vrouw, enkele van zijn kinderen en nog een paar andere personen. In 1847 aangelegd als een grafkelder in de duinen, ligt de ‘kelder’ nu als een heuvel in de woonwijk.



Het heeft iets mysterieus, zo’n grafkelder in je woonwijk. Ook verderop richting het centrum van Monster, herinneren straatnamen en gebouwen aan deze geschiedenis. Aan de Herenstraat lag vroeger het landgoed Geerbron, vele jaren de residentie van de familie Herckenrath. Als je door de Herenstraat loopt, zie je zijstraten met de namen Geerbronhof en Herckenrathstraat. Ook is bekend achter welke gevels zich het toenmalige landgoed bevond.





Het was voor mij een grote en aangename verassing, dat het boekenweekgeschenk 2020 aandacht besteedt aan deze Leon Herckenrath. In 95 bladzijden beschrijft Annejet van der Zijl het verhaal van Leon en zijn familie. Leon heeft een roerige levensloop gehad. Het wordt door de schrijfster op een boeiende en informatieve manier  verteld.

Op 20-jarige leeftijd vertrekt Leon naar Amerika. Hij belandt in de stad Charleston, in de staat South-Carolina. Dankzij voorbereidend werk kan Leon aan de slag als consul en heeft hij een adres voor de eerste opvang. Een goede uitgangspositie, beter dan die van veel andere landverhuizers.
Maar dan wordt hij ziek. Hij wordt verzorgd door een negenjarig slavinnetje van zijn gastheer. Dankzij haar goede zorgen herstelt hij. Hij vat genegenheid op voor het donkere meisje, Juliette. Maar omdat de slavernij in de zuidelijke staten nog niet is afgeschaft, is een normale relatie onmogelijk. Leon laat zich hierdoor niet weerhouden en zoekt wegen om zijn liefde gestalte te geven. Dat lukt lange tijd, maar als gevolg van veranderende wetgeving en sentimenten wordt het steeds moeilijker. Op den duur wordt het bijna onmogelijk om op deze voet door te gaan en verzint hij middelen om het gezin (er zijn inmiddels meerdere kinderen geboren) naar Nederland over te brengen. In 1835 is het gezin weer herenigd en vestigt het zich op Geerbron. De donkere vrouw en kinderen vallen op in Monster, mensen gaan voor hen aan de kant in plaats van andersom. Nu kan ook het huwelijk tussen Leon en Juliette officieel voltrokken worden. Er volgen goede jaren, al zijn zorgen en ziekte nooit ver weg.



Annejet van der Zijl heeft zich echt verdiept in deze geschiedenis, zoals ook blijkt uit een interview wat ik met haar las. Deze werkwijze typeert haar, zoals dat ook blijk uit haar eerdere boeken. Ze weet de feitelijke geschiedenis van (in dit geval) Leon Herckenrath te verbinden met nuttige en interessante informatie over tijd en plaats waarin het verhaal speelt. Zo krijgen we een goed beeld van de stad Charleston, de slavernij, en de geschiedenis van Monster.
Er komt, zo las in ergens, over enige tijd nog een uitgebreidere beschrijving van deze bijzondere geschiedenis. Ik kijk er naar uit!

Leon en Juliette, geschreven door Annejet van der Zijl, telt 95 pagina’s en is het boekenweekgeschenk 2020. Uitgegeven bij Querido, ISBN 9789059655133.

Lees hier wat Lalagè over dit boekje schreef.
Lees hier het interview met de schrijfster in Het Parool.


vrijdag 6 september 2019

Ondanks de zwaartekracht


Opnieuw las ik een boek van Suzanna Jansen. Haar nieuwste boek, Wael, was toptitel bij onze bibliotheek. Het trok mijn aandacht en het bleek een heel boeiend verhaal. (Lees hier mijn recensie). Toen ik het uit had, hoorde ik dat de schrijfster binnenkort naar Naaldwijk komt voor een lezing. Dat bracht mij ertoe om direct nóg maar een boek van haar te lezen. Omdat haar bestseller, Het pauperparadijs, niet direct beschikbaar was, koos ik voor Ondanks de zwaartekracht.  Ook dit boek heb ik van begin tot eind met veel genoegen gelezen.





De patatsnijmachine. Met dat beeld begint het boek. Op de middelbare school vragen leerlingen zich af: gaan wij een standaardopleiding volgen zonder risico’s of durven wij onze dromen te volgen en kiezen wij voor iets buiten de veilige kaders? Dat beeld zien we terug bij de drie hoofdpersonen in het boek. Ieder mens heeft ambities. Durven we die na te streven of kiezen we voor de gebaande weg? Die vaak ook de weg van de minste weerstand is.

De verteller van het verhaal, de schrijfster zelf, kijkt vanuit een kraakwoning op de elfde verdieping van een kantoortoren langs de A10, uit over Amsterdam.  Aan de ene kant de binnenstad, met bekende plaatsen vanuit een heel ander perspectief. Door de ramen aan de andere kant kijkt ze uit over de westelijke tuinsteden, alle even regelmatig geordend en ingericht. Woonblokken en straten als op ruitjespapier getekend. Ze gaat op zoek naar degene die deze wijken ontworpen heeft. Het gaat om Cornelis van Eesteren (1897-1988), die op zoek gaat naar meer uitdaging dan hij in het aannemersbedrijf van zijn vader in de Alblasserwaard kan vinden. Hij studeert in binnen- en buitenland, ontmoet interessante mensen, maakt kennis met de futuristische stroming en ontwikkelt zo zijn eigen visie op stedenbouw. Niet de traditie is bepalend, maar functie en logica van een bouwwerk. Het leven en werk van Van Eesteren wordt op een boeiende manier beschreven, met al zijn ups en downs.

De tuinstad Slotermeer, waar de schrijfster (geboren in 1964) opgroeide, was gebouwd volgens het ontwerp van Van Eesteren. Een wijk van uniforme woonblokken, doorsneden met kaarsrechte wegen, met plaats voor auto’s, fietsers, voetgangers en openbaar vervoer. En groenstroken met speeltuintjes en bloemenperken. Maar midden in die wijk (tegenover een bushalte, vlakbij de basisschool) was iets wat er uitzag als een winkel. Compleet met etalage. Daar was de balletschool van Steffa Wine. Een houten poppetje verbeeldde een danseresje. Dat intrigeerde de jonge Suzanna. Ze staat er regelmatig naar te kijken en bij te fantaseren. Het paste niet zo in die keurig geordende, beetje fantasieloze wijk. De persoon van Steffa Wine (1913-1991) laat de schrijfster niet los. En daarom gaat ze voor dit boek op zoek naar informatie over haar. Ze spreekt onder andere met Steffa's dochter en doorzoekt allerlei archieven. Zo vormt zich een interessant beeld van deze bijzondere vrouw. Wie was zij, met wie had zij contact, hoe verging het haar in de oorlog en verder. Ook zij had een droom en ambities.

De schrijfster zelf probeert uit alle macht háár droom (balletdanseres worden) te realiseren. Met de beperkte middelen thuis (les nemen bij Steffa Wine was onhaalbaar) doet ze haar best. Zelfs als dit fysiek het uiterste van haar vergt. Geen mogelijkheid laat ze onbeproefd, ze is een echte doorzetter.


Drie mensen die een droom hebben, meer uit het leven willen halen dan de standaard (denk aan de patatsnijmachine). Suzanna Jansen beschrijft in één boek de levensloop van deze drie personen. Dat doet ze op een heel knappe en aansprekende manier. Telkens met goede cliffhangers, zodat je wilt blijven lezen. Dat ze bij haar onderzoek niet over één nacht ijs is gegaan, bewijzen de negen pagina’s met bronnen. Het maakt mijn respect voor haar prestatie alleen maar groter.

Ondanks de zwaartekracht verscheen in 2017 bij Uitgeverij Balans in Amsterdam. Het boek telt 271 pagina’s en bevat 16 pagina’s met foto’s en illustraties. ISBN 978 94 600 37610.

Er staat een interessant interview met de schrijfster op lezen.tv. Bekijk het hier.

maandag 12 augustus 2019

Wael


In het Nederlands Dagblad van vrijdag 2 augustus las ik een gesprek met Suzanne Jansen over haar nieuwste boek, Wael. Ondertitel: Het verhaal van een jongen uit Syrië. Mijn belangstelling was gewekt en ik heb het boek direct de volgende dag meegenomen uit de bibliotheek. Ik heb het in één ruk uitgelezen.

Op het moment dat Jansen hem ontmoet,  studeert de dan 26-jarige Wael informatica aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Tussen de colleges door voert Jansen gesprekken met hem in de aula. Wael vertelt aan Jansen zijn levensverhaal. Zij heeft geprobeerd de lezer het gevoel te geven dat het Wael zelf is die zijn verhaal vertelt. Naar mijn mening is ze daar uitstekend in geslaagd.



Het verhaal begint in 2011 in Homs. Wael is dan 19 jaar en student. Daardoor hoeft hij (nog) niet het leger in. Hij is een zelfstandige jongeman, die het wel lijkt te gaan redden. Eigen appartement, naast zijn studie een baantje, verliefd op Haya met wie hij wil gaan trouwen. Maar dan breekt in Homs de revolutie uit. Er zijn protesten, die op den duur uit de hand lopen. Er wordt gevochten tussen regeringstroepen en de oppositie. Alles verandert. Wael raakt zijn baan kwijt. En hij raakt betrokken bij de revolutie. Vechten wil hij niet, daarom gaat hij helpen bij het Rode Kruis. Hij maakt verschrikkelijke dingen mee, maar probeert te overleven. Tot hij op een dag niet langer vrijgesteld wordt voor het leger. Hij voelt zich niet veilig meer in eigen land en besluit te vluchten.

Via Egypte komt hij in Libië terecht. Hij probeert daar weer aan de slag te gaan. Heeft ook veel contact met andere vluchtelingen. De situatie in Libië is allerminst veilig. Nadat voor de derde keer vlakbij zijn appartement een autobom ontploft besluit hij toch maar overzee naar Europa te vluchten, hoewel hij daar vreselijk tegenop ziet. Het wordt een gevaarlijke reis, met enorm veel hindernissen. Maar uiteindelijk belandt hij in Nederland en komt zijn leven weer in wat rustiger vaarwater. Hoewel ook daar nog heel wat gebeurt voordat het zo ver is. Maar ik ga hier niet het hele boek onthullen. Ik zou zeggen: lees het zelf. Van harte aanbevolen!

Ik vond het boeiend om het verhaal van Wael te lezen. Je ziet vluchtelingen lopen in het dorp, in de bibliotheek en op het station, maar hun verhaal hoor je vaak niet. Ik schreef: boeiend, maar eigenlijk is dat niet het goede woord. Aangrijpend is het om te lezen wat vluchtelingen als Wael allemaal moeten doorstaan. In het land waar ze wonen, onderweg en zeker op gammele bootjes met velen midden op zee. Het is wel erg goedkoop om over opportunistische gelukzoekers te spreken.

Suzanna Jansen (bekend van de bestseller Het pauperparadijs) heeft het verhaal van Wael met veel gevoel opgetekend. Het boek leest als een trein. Natuurlijk komt dat ook door de inhoud, maar de manier van vertellen is niet minder belangrijk. Ik ga binnenkort zeker nog eens een boek van haar lezen. En op donderdag 12 september komt zij naar Bibliotheek Westland in Naaldwijk! Met een verhaal over het belang van taal en onderwijs. In de Week van de Alfabetisering.

Het hierboven besproken boek, Wael, van Suzanna Jansen, verscheen in 2019 bij Uitgeverij Balans. Het boek telt 174 pagina’s, ISBN 978 94 600 39874.

Lees hier het artikel in het Nederlands Dagblad.

maandag 22 juli 2019

De trooster


Aan het begin van onze vakantie las ik het boek De trooster, geschreven door Esther Gerritsen. Het boek stond al langere tijd op mijn lijstje, vanwege lovende recensies en nadat ik een interview met de auteur gelezen had in Dichterbij. En ook omdat de titel van het boek, dat lange tijd bij de toptitels in de bibliotheek lag, mij intrigeerde.

Ik heb het boek twee keer gelezen. Er zit zo veel in, zo veel ook om van te genieten, dat dit geen verspilde tijd was. Ik vond het een mooi boek, met stof om erover door te denken.


Het boek heeft twee hoofdpersonen: Johan, de conciërge van het klooster, een man met een mismaakt gezicht en Henry Loman, een gesjeesde politicus met een mislukt gezinsleven, op zoek naar rust. Als Henry aankomt bij het klooster voor een retraite, is de gastenbroeder niet in de buurt en moet Johan de honneurs waarnemen. Ondanks dat hij zich minderwaardig voelt (“ik ben maar een klusjesman en heb geen zin in ingewikkelde gesprekken”) ontstaat er vanaf de eerste ontmoeting een wervelende dynamiek tussen de beide mannen. Johan wordt geboeid door de nieuwe gast, zijn zoektocht en zijn problemen. Henry geeft de voorkeur aan Johan boven de gastenbroeder en de prior, en vraagt hem het hemd van het lijf.
Beiden zijn op een bijzondere manier tot elkaar aangetrokken en voeren hele gesprekken. Over het leven en over inhoud en zin van het geloof. Het verhaal speelt voor een belangrijk deel in de stille week, waarin de laatste dagen van het leven van Jezus de aandacht vragen. Zijn lijden en sterven. De symboliek van dat gebeuren stempelt ook de gesprekken. Dat klinkt misschien zwaar, maar het boek leest als een trein. Al is enige Bijbelkennis wel nodig is om sommige dingen te begrijpen.
Er zijn ook andere personen in het boek. De broeders van Johan, de vrouw en de dochter van Henry. En dan is er Annelie, een mysterieuze vrouw die ook als gast in het klooster verblijft. Zij spelen allemaal hun eigen rol, maar altijd in relatie tot de twee hoofdpersonen.

Wat maakt dit boek nou zo bijzonder? Ik denk: meerdere aspecten. Het mooiste vond ik wel om te zien hoe twee mensen die met elkaar in contact komen en oprecht in de ander geïnteresseerd zijn, elkaar kunnen beïnvloeden. En over eigen grenzen heenstappen. Wie had bijvoorbeeld gedacht dat Johan mee zou gaan naar een paasvuur (met popverbranding)? En dat hij, in plaats van de droefheid die behoort bij de lijdensweek, wel kan dansen en springen omdat hij met andere ogen naar de dingen kijkt? En Henry, die alles wat er in het klooster gebeurt probeert te begrijpen. Hoe werkt dat met schuld, inkeer en berouw? Is er ook voor hem vergeving?

De titel van het boek is goed gekozen. Twee mannen met diepe sympathie voor elkaar proberen elkaar te troosten. Door er te zijn voor de ander. Door te wijzen op dingen die boven de omstandigheden uitgaan. Tegelijk is het moeilijk om op de bodem van iemands hart te komen. Het slot zit aan de binnenkant.

In de Bijbel wordt de heilige Geest de Trooster genoemd (Johannes 16). In nieuwere vertalingen heet hij de pleitbezorger of de helper. De Geest (van God) geeft ons inzicht in de wezenlijke dingen van het leven. En kan ons troosten zoals geen mens dat kan. Hij verandert mensen die zich hiervoor openstellen.
Mooi als mensen iets van die Geest laten zien in hun leven. Zoals Jacob in dit boek. Als je er oog voor hebt zie je het ook in je eigen omgeving, ja ook in je eigen leven, gebeuren.

Lees hier het interview met Esther in Dichterbij.

Lees hier wat Marnix Verplancke bij De Leesclub van Alles over dit boek schreef.


Ik las: De trooster. Auteur: Esther Gerritsen. In 2018 verschenen bij De Geus BV, ISBN 9789044540147, 211 pagina’s.


De trooster

donderdag 10 januari 2019

De madonna van Saronno


Waarom ik het boek destijds op mijn verlanglijst had gezet, weet ik niet meer. Het heeft ook even geduurd voordat ik het daadwerkelijk ging lezen. Maar het was zeker de moeite waard. Een mooie roman over een geschiedenis in Italië in het begin van de 16e eeuw.  Met een hoofdrol voor de schilder Bernardino Luini, die leefde van 1482 tot 1532.

Simonetta di Saronno zit bij het raam van haar kamer boven in haar huis, de villa Castello, even buiten het stadje Saronno. Ze is de jonge weduwe van Lorenzo, met wie ze al op 13-jarige leeftijd trouwde. Deze Lorenzo is volgens zijn wapenknecht Gregorio gesneuveld in de oorlog bij Pavlo, hoewel zijn lichaam nooit is gevonden.
De weduwe moet de villa en de bijbehorende binnenplaats met amandelbomen onderhouden, maar dan blijkt dat haar echtgenoot op veel te grote voet heeft geleefd. Ze ontmoet in de plaatselijke kerk de schilder Bernardino Luini, een leerling van de grote Leonardo da Vinci. Hij heeft de opdracht in de kerk een schildering te maken. Als hij Simonetta ziet, is hij diep onder de indruk en wil hij haar als model. Na lang nadenken stemt ze uiteindelijk, door haar omstandigheden gedwongen, met dit verzoek in.

De kerk van Saronno


Ik zal de verleiding weerstaan om al te veel van het verhaal prijs te geven. Er gebeurt van alles. Een joodse zakenman wordt ingeschakeld om de financiële problemen van Simonetta op te lossen. Bernardino wordt verliefd op de weduwe, maar zij durft zich niet aan hem te geven. Als iemand hen op een dag hevig zoenend aantreft in de kerk, wordt Bernardino gedwongen de stad te ontvluchten. Hij belandt in een klooster in Milaan, waar de abdis goede gesprekken met hem heeft en hem ontdekt aan de nog steeds aanwezige liefde voor Simonetta, Er blijkt nóg een relatie te bestaan tussen het klooster en de kerk in Saronno.

Het verhaal wordt af en toe onderbroken door een andere verhaallijn. Over een grootmoeder en haar kleindochter, die een totaal verwilderde man in het bos aantreffen, die zijn spraak heeft verloren en ook zijn geheugen. Ze verzorgen hem met liefde en stukje bij beetje komt hij weer terug in de wereld.

Hoe dit afloopt? Lees het zelf, zou ik zeggen. Het verhaal leest als een trein. En als tenslotte de beide verhaallijnen bij elkaar komen, is de ontknoping uitermate verrassend.



Ik heb het boek met veel plezier gelezen. Leuk, omdat het boek in Italië speelt. Wie weet kunnen  we in onze nog te boeken zomervakantie een aantal schilderingen van Luini bewonderen. En boeiend omdat het gaat over personen (een aantal), die werkelijk geleefd hebben en die je kunt opzoeken op Wikipedia.

De schrijfster van het boek, Marina Fiorato, werd geboren in Engeland als dochter van een Engelse moeder en een Italiaanse vader. Het boek is uit het Engels vertaald door Nini Wielink.

De madonna  van Saronno is in 2009 verschenen,  zowel in London als in Amsterdam bij Artemis & co. Het boek telt 335 pagina’s. ISBN 978-90-472-0109-0.

dinsdag 30 oktober 2018

Als ik mijn ogen sluit

In augustus vorig jaar las ik voor het eerst een boek van Elisabeth Musser, getiteld Sinds ik jou ken (klik hier voor de recensie). Dit jaar verscheen een nieuw boek van deze auteur en dat heb ik nu gelezen. De titel van deze roman is Als ik mijn ogen sluit. Ook dit boek heb ik met veel genoegen gelezen.

De inhoud.
In hoofdstuk 1 maken we kennis met Henry. In een stadje in North Carolina volgt hij een vrouw die naar haar auto loopt. Het gaat om de succesvolle schrijfster Josephine Bourdillon. Henry heeft (als huurmoordenaar) de opdracht om deze vrouw neer te schieten. Met het geld dat hij daarmee verdient kan hij de dure hartoperaties van zijn zesjarige zoontje Jase betalen.
Maar Henry faalt in zijn opdracht! Zijn slachtoffer draait zich op het laatste moment om. Wel raakt ze zwaargewond en komt in het ziekenhuis te liggen. Een hele tijd ligt ze in coma.

Wonderlijk genoeg krijgt Henry toch zijn geld voor deze klus. Zoon Jase wordt in hetzelfde ziekenhuis opgenomen waar Josephine verblijft. De wegen van Henry en zijn vrouw kruisen hier die van de familie van Josephine. Met name haar dochter Paige krijgt een goed contact met Henry en Jase.

Beide partijen lopen met veel vragen rond. Wie zit er achter de moordaanslag op deze zo op handen gedragen schrijfster? Zijn er uit het verleden (en in de overvloedige hoeveelheid fanmail) aanwijzingen te halen? En Henry: waarom kreeg hij zijn geld hoewel hij jammerlijk faalde? Moet hij nu zijn karwei nog afmaken?

Henry raakt geïnteresseerd in zijn slachtoffer en begint boeken van Josephine te lezen. De thema’s waarover zij vaak schrijft (vergeving en verzoening) krijgen zijn interesse en leveren nieuwe vragen op. Hij doet er alles aan om van de schrijfster zelf antwoord te krijgen.
Het verhaal krijgt in het laatste deel een bizarre ontknoping. Alle vragen krijgen een afdoende antwoord, maar heel anders dan je zou verwachten.



Mijn oordeel.
Het boek is met vaart geschreven. De leesbaarheid (en spanning) wordt erg vergroot doordat beurtelings vanuit het perspectief van de verschillende hoofdpersonen wordt geschreven. Deze afwisseling maakt het moeilijk om het boek weg te leggen. Je wilt weten hoe het verder gaat.
Ik verbaas mij er altijd weer over hoe iemand een boek kan schrijven. Hoe zorg je ervoor dat alles op de juiste plek valt en dat je steeds weer nieuwe dingen laat gebeuren zodat het verhaal blijft boeien? Dingen die je al veel eerder had kunnen vertellen, maar tot dat ogenblik bewaart. Ik vind het ongelooflijk knap zoals Elisabeth Musser dit doet.

Als ik mijn ogen sluit is in Nederland uitgegeven bij Voorhoeve (in een vertaling van Hella Willering) en telt 350 pagina’s. ISBN 978 90 297 2689 4.
x